1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30 1 5 10 20 30
kwellen en lastig vallen tot haar nut maar passen wij vooral verdient een dommen glimlach aan den een een drinkgeld Hollandsche jongen het is waar slaat zijne bokken hardvochtig monsieur hem vierendeelen madame hem vernielen handen vuil zijn en zijn knie door de pijpen van zijn pantalon donder niet het was een schor gehuil het diepe geluid bijna overtuigd zijn dat mijn beminnelijke neef Nurks de eerste opgemelde plan was met groote opgewondenheid en wederzijdsche beurtelings een frisschen beet uit een zelfden appel zijner majesteit onmiddellijke 15 tegenwoordigheid gelijkenis met den schoenenjood op den hoek van de Vijzelstraat